Erich Maria Remarque – De Nacht in Lissabon (boekbespreking)

Nog steeds komen er boeken uit over de wrede wereldoorlogen uit de vorige eeuw. En nog steeds zijn ze belangrijk. Xenofobie is van alle tijd en het steekt altijd weer zijn kop. Ook nu, in een tijd van groeiend individualisme, doorslaande globalisering en continue crisis, staan de minderheden onder druk en weten managende, visieloze politici amper nog wat leiderschap is. En iedereen is bezig met de waan van de dag en dat er iets broeit, dat is soms amper zichtbaar. Is het anders nu, dan toen? Hebben we geleerd? We zijn tenslotte al een tijd lang zonder échte oorlog, toch?

Toen ik eerder Drei Kameraden van Remarque las, voelde ik bijna hoe het moest zijn om in een donker toekomstbeeld als vrienden in armoede te moeten opgroeien. Telt dan niet alleen de waan van de dag. Zelden las ik zo’n een goed boek over de tijd vóór de Tweede Wereldoorlog, geschreven ook in 1936. En in het boek voelde je het onheil al komen. Misschien gemakkelijk om dat te constateren vanuit mijn luie zetel, bijna honderd jaar later, maar het boek ademde de beklemmende en angstaanjagende sfeer van wat komen ging.

Dit boek is geschreven in de jaren ’60. Er is iets meer afstand tussen de oorlog en de schrijver zou je zeggen. Maar lukt het de tijd ooit om afstand te nemen van een oorlog? We luisteren samen met de ik-persoon, een emigrant die wanhopig op zoek is om Europa te vertalen, naar het verhaal van Joseph Schwarz. Hij neemt ons mee naar de tijd vlak voordat De Tweede Wereldoorlog in al haar gruwel losbarstte.

“De passagiers waren allemaal mensen met dezelfde gesprekken (..), over het weer, de oogst, gebeurtenissen van de dag en de vrees voor een oorlog (…). Bijna iedereen was voor de vrede – net als altijd kort voor de catastrofe.”

Ja, iedereen is toch altijd voor vrede? Iedereen behalve de ander misschien. Want Joseph Schwarz denkt net iets anders dan de machthebbers en hij moet voor ze op de vlucht, net als de emigrant. We weten snel dat het lot beide mannen tot in Lissabon heeft gebracht. Schwarz heeft twee felbegeerde tickets voor een boottocht naar het verlossende Amerika in zijn bezit. Maar hij hoeft ze niet meer. Hij is bereid ze weg te geven als de emigrant toestaan naar zijn verhaal te luisteren. Hoe kan dat, vraag je je af. Langzaam ontvouwt zich het verhaal van Schwarz. Een spannend, benauwend verhaal. Maar het zijn de meer filosofische passages die je de adem benemen. Af en toe staat het verhaal stil en vraagt Schwarz zich af wie hij nou werkelijk is?

“Wie zijn wij? Wie bent u? Wie ben ik, wie zijn de anderen en wie zijn zij die er niet meer zijn? Wat is werkelijk, het spiegelbeeld of degene die ervoor staat? De levende of de herinnering, het beeld zonder pijn? Zijn wij, de dode en ik, nu versmolten (…)? Of heb ik haar niet slechts verloren, maar raak ik haar nu nog eens kwijt door de langzaam uitdovende herinnering, elke seconde een beetje meer? Ik moet haar vasthouden, meneer, begrijpt u dat niet!”

Ergens laat Remarque zijn protagonist zeggen dat een naam belangrijker is wie je werkelijk bent. Of die naam nou je echte naam is of een valse. Als het zwart op wit staat en je hebt bewijs, dan word je gedoogd. In een wereld vol wantrouwen is enkel een document te vertrouwen.

De macht van de nazi’s werpt een diepe, zwarte schaduw over heel Europa. Schwarz’ zwager heeft zich opgewerkt en is een belangrijke figuur geworden voor de nazi’s. Hij ziet het als zijn persoonlijke opdracht om Schwarz op te pakken. Om zijn zus van het kwaad te redden, zoals hij denkt. Eerder stuurde hij Schwarz naar een concentratiekamp. Schwarz vrouw kent haar broer en zijn types:

“Als ze mensen die een andere mening zijn toegedaan dan zijzelf opsluiten of doodranselen, verdedigen ze daarmee de vrijheid van de gedachte; toen ze jou naar een concentratiekamp stuurden, verdedigden ze de bezoedelde eer van hun vaderland.”

Er zijn altijd paralellen te trekken met het heden. Dat is het geluk van deze wrede geschiedenis. Als je wilt, kun je er van leren. Maar je moet het wel willen zien. Nee, het gaat er hier niet zo aan toe als toen. Bij lange na niet. We hebben geleerd, heel veel geleerd. Maar toch, als je goed wilt kijken, zul je ook nu kenmerken van het fascisme terugzien. Soms zelfs democratisch gekozen…

We moeten blijven herinneren. Ook al vervaagt die herinnering. Zoals ook de herinner van Schwarz vervaagt terwijl hij zijn verhaal vertelt. Nu hij het kan vertellen, vertelt hij het nog. De emigrant luistert en erkent.

“Onze herinnering is geen ivoren schrijn in een stofvrij museum. Het is een dier dat leeft en vreet en verteert. Zij vreet zichzelf op als de feniks uit de sage, opdat wij kunnen voortleven niet door haar vernietigd worden. Dat wilt u verhinderen.”

Wellicht voelde Remarque dit ook tijdens het schrijfproces. Hij maakte de eerste Wereldoorlog van dichtbij mee. Hij schreef daar het antioorlogsboek Im Westen Nicht Neues over. In 1938 werd hem het Duits burgerschap afgenomen. In 1939 emigreerde hij naar de Verenigde Staten. Lees Remarque en je doorleeft wat het is om je identiteit te verliezen. Om je naam te verliezen. Om je land te verliezen. Om op de vlucht te zijn. En opeens realiseer je je weer: dit boek is nog steeds actueel.

Ik sta te popelen om het volgende boek van Remarque te gaan lezen.

John Steinbeck – In Dubious Battle (boekbespreking)

“If anything happens to us, it don’t get in the newspapers. But if anything happens to the other side, Jesus, they smear it in ink.”

Zoals uit deze passage blijkt komt een van de kenmerkende thema’s van Steinbeck ook terug in dit prachtige boek: de sympathie voor de hoop en de dromen van de onderdrukten arbeiders. In dit boek gaat het over arme appelplukkers in Californië die in staking gaan. We volgen Mac en Jim die de staking in gang zetten en vanuit hun principes de strijd met het onrecht aangaan. Het verhaal speelt zich af in de jaren ’30, een economisch zware tijd van bittere armoede.

Behalve deze strijd onderzoekt Steinbeck ook het mobiliseren van menigte. Hoe win je het vertrouwen van een arme, laaggeschoolde arbeider en hoe help je hem te vechten tegen het onrecht en tegen de rijken, daar waar de macht zich bevindt. Zo stelt Stieinbeck dat het belangrijk is om de taal van het volk te spreken:

“Men are suspicious of a man who doesn’t talk their way. You can insult a man pretty badly by using a word he doesn’t understand. Maybe he won’t say anything, but he’ll hate you for it.”

Via zijn protagonisten manoeuvreert Steinbeck op weergaloze manier tussen de voor en tegen van de socialistische strijd voor gelijkheid. Als de stakers zich met elkaar hebben verzameld op de appelvelden van een lokale boer, hebben ze Doc (de arts) nodig om voor de gezondheid van de stakers te zorgen. Zoals wel vaker is de arts neutraal. Hij bekijkt het van boven, zonder oordeel. Hij wil zien wat er gebeurt en speelt hier bijna de rol van de gedistantieerde en objectieve lezer die zich afvraagt hoe je een groep mensen kan mobiliseren. En ook en vooral: wanneer stopt het individu met denken als hij zich in een groep beweegt:

“Group-men are always getting some kind of infection. This seems to be a bad one. I want to see, Mac. I want to watch these group-men, for they seem to be a new individual, not all like single men. A man in a group isn’t himself at all, he’s a cell in an organism that isn’t like him any more than the cells in your body are like you.”

Zoals altijd is het moeilijk voor de nietige underdog om zijn gelijk te halen. Is het niet iets van alle tijd? Is het ook niet nu zo, nu het verschil tussen arm en rijk ook steeds groter wordt, dat de armen de prijs betalen voor de crises waarin we verkeren? De passievolle observaties van de mensen om wie het in de jaren ’30 ging zijn daarom welhaast tijdloos. Een uitspraak als deze zou toch nu ook van de kades geschreeuwd kunnen worden?

“If anything happens to us, it don’t get in the newspapers. But if anything happens to the other side, Jesus, they smear it in ink.”

Langzaam maar zeker lijkt het in het boek de verkeerde kant op te gaan. Van begin tot eind blijft het boek een geweldige urgentie houden. Tot de laatste woorden van de laatste pagina blijf je lezen en hopen.

Wat ik prachtig vind in het schrijven van Steinbeck is de balans tussen treffende, levendige en bevlogen dialogen waarbij hij steevast de ziel van de hoofdpersonen blootlegt en de warme, prachtige natuurbeschrijvingen waardoor zelfs de meest hartstochtelijke pleidooien bijna nietig aanvoelen. Laat ik afsluiten met een passage dat schitterend illustreert. Op een gegeven moment wordt de schuur van de boer op wiens land de stakers zich bevinden in brand gestoken. Mac hoort de schuur instorten en even zakt de moed in zijn schoenen en hij gaat erbij zitten. En dan deze zin:

“The sky was bright with fire over his head, and behind the low, rosy light the icy stars hung.”

Briljant!